Dat Nederland ’s werelds grootste producent van mdma en xtc-pillen is, weten we al langer. Dankzij nieuw onderzoek van de Politieacademie kunnen we nu ook een bedrag aan die handel vastplakken. Illegale laboratoria in Nederland verdienen ergens tussen de 357 miljoen en 890 miljoen euro per jaar met de productie van mdma en amfetamine, staat in het onderzoek.
Op creatieve wijze weten de onderzoekers verdiensten van criminele netwerken enorm op te blazen tot wel 18,9 miljard. Hoe ze dat doen? Simpel: vermenigvuldig de totale productie van drugs in Nederland met de uiteindelijke straatprijs van die middelen in het buitenland.
De minister van Justitie Grapperhaus stond zaterdag vooraan om schande te roepen van de omvang van de internationale drugshandel. Hij wil het liefst ‘die hele criminele economie oprollen’, laat hij aan De Volkskrant weten. Al eerder heeft de minister 100 miljoen euro uitgetrokken voor de bestrijding van ondermijnende criminaliteit.
Het probleem is dat de drugseconomie zich grotendeels in het buitenland bevindt. De levering van drugs aan het buitenland loopt via een lange keten van drugsdealers. Een Nederlands lab produceert drugs, die in grote partijen verkocht worden aan een smokkelaar. De smokkelaar verpakt het in kleinere porties, en verkoopt het weer door aan een andere dealer. Elke drugsdealer wil zijn geld zien verdubbelen. Voordat de middelen bij de eindgebruiker terechtkomen, zijn de drugs minimaal vier keer over de kop gegaan. Hoe verder weg de eindgebruiker zit van de bron, des te duurder de drugs worden. Op die manier kost een xtc-pil in Australië ruim 25 euro, meer dan vijf keer zoveel als een Nederlandse gebruiker betaalt.
Dat de waarde van de in Nederland geproduceerde drugs uiteindelijk 18,9 miljard euro bedraagt is dus niet zo gek. Dealers in het buitenland willen goud geld zien voor hun werk, want ze riskeren er enorme gevangenisstraffen mee. Dat ons kikkerlandje de schuld krijgt van al die verdiensten is niet helemaal terecht. Van de 18,9 miljard euro wordt er immers 17 miljard euro door dealers in het buitenland verdiend.
Voor journalist Jan Tromp was het getal van 18,9 miljard euro echter een buitenkansje. Eerder schreef hij al het boek De Achterkant van Nederland, samen met Pieter Tops, die niet geheel toevallig ook dit onderzoek naar de omvang van de drugsproductie leidt. Het duo vindt dat de Nederlandse overheid harder op moet treden tegen drugscriminaliteit. ‘De politieke cultuur van Nederlandse drugsbestrijding legt het af tegen diplomatieke overwegingen’, schrijft Tromp in De Volkskrant.
Een van die diplomatieke overwegingen waar Tromp het over heeft is de volksgezondheid. Niet geheel onbelangrijk zou je zeggen. Ketamine wordt als voorbeeld genoemd, een dissociatieve drug die de laatste jaren aan populariteit wint onder feestgangers. Feestgangers die ketamine snuiven belanden bijna nooit in het ziekenhuis. Er vallen geen doden. Daarbij heeft de drug legale medische toepassingen. Artsen gebruiken ketamine veelvuldig als relatief veilige pijnstiller. Bovendien lijkt het erop dat ketamine een revolutionair middel is tegen depressies, al moet dat nog verder worden onderzocht.
De onderzoekers van de Politieacademie hebben lak aan al die medische toepassingen. “Als het erop aankomt, krijgen andere belangen de voorrang boven een serieuze aanpak van criminaliteit rondom synthetische drugs”, schrijven ze in het rapport. De politieacademie ziet liever dat de aanpak van drugscriminaliteit topprioriteit krijgt. Ketamine moet een harddrug worden, vinden ze. Al dat diplomatieke geneuzel over volksgezondheid, mensenrechten en rechtsbeginselen, daar hebben agenten geen boodschap aan.
Daarmee vergeten de politiemensen even dat burgers volgens de Verenigde Naties recht hebben op ‘het genieten van de hoogst haalbare standaard van lichamelijke en geestelijke gezondheid’. Daarbij hoort dus toegang tot effectieve en veilige medicatie. Voor het adviesorgaan van de Tweede Kamer is dat ook reden om voorzichtig te zijn met de bestrijding van ketamine. Een totaalverbod heeft als nadeel dat medische toepassing daardoor heel lastig wordt. Als we ketamine een harddrug gaan noemen, dan is de kans dat het ooit toegepast kan worden als revolutionair anti-depressivum nagenoeg nul.
In plaats van keihard criminaliteit te bestrijden, zouden we ook geld kunnen uittrekken om de volksgezondheid te verbeteren. Met 100 miljoen euro kan je best leuke dingen doen. We zouden meer geld in verslavingszorg en preventie kunnen steken, bijvoorbeeld. Met succesvolle behandeling van verslaving kan je ook de drugsmarkt verkleinen. We zouden meer geld kunnen investeren in het testen van drugs, om op die manier te voorkomen dat gebruikers overlijden aan een product dat ze niet wilden gebruiken. Of we zouden verstrekking van medische cannabis kunnen verbeteren, zodat patiënten niet meer illegaal geproduceerde wiet in de coffeeshop hoeven te kopen.
Bovendien is het maar de vraag of het werkt om meer geld aan de opsporingsdiensten te geven. De onderzoekers van de Politieacademie schijnen namelijk te vergeten dat er tientallen miljarden euro’s aan drugshandel worden verdiend, ondanks extreem strenge drugswetten in binnen- en buitenland. Drugs waren al lang verboden. Maar dat heeft criminelen alleen maar een zwarte markt toegespeeld waarin zij illegaal flinke bedragen kunnen verdienen.
Onder leiding van de Verenigde Staten hebben landen wereldwijd gezworen de handel in drugs een halt toe te roepen met de ondertekening van het internationaal opiumverdrag in 1912. Ruim honderd jaar later zitten er in de VS bijna 80.000 mensen in de gevangenis voor drugsvergrijpen. Dat is ongeveer de helft van alle gedetineerden. Maar al die arrestaties hebben er niet voor gezorgd dat drugs uit het land zijn verbannen. Er heerst een snoeiharde heroïne-epidemie in het land. Bijna een miljoen Amerikanen gebruiken heroïne. Overdoses zijn doodsoorzaak nummer één onder jonge mensen in het land. In 2016 overleden ruim 40.000 mensen door gebruik van opioïde drugs.
De Verenigde Staten maken drugsbestrijding topprioriteit nummer één. Volksgezondheid dient een ondergeschikt belang. In de afgelopen decennia is het gelukt om Amerikaanse gevangenissen overvol te krijgen met drugscriminelen. Een fantastische werkverschaffing voor de opsporingsdiensten. Maar tot minder drugsgebruik heeft het niet geleid. Veel meer mensen gaan vroegtijdig dood. Dat is dus het land waar Pieter Tops en Jan Tromp een voorbeeld aan wensen te stellen.